Na Santiago en het gezellige en erg mooie Hostal ‘Happy House’ vieren we kerst in Valparaiso. Maar eerst pikken we de ‘rental’ van Greet en Joris op. De beloofde pick-up Chevrolet met afsluitbaar koffergedeelte blijkt een open Toyota Hilux te zijn. Aangezien er geen andere auto’s voorhanden zijn en de Hilux erg geschikt is voor de slechte wegen hier, aanvaarden we het feit dat de bagage van Greet, Joris en Ima in het stof zal moeten meereizen. We besluiten de Toyota meteen te testen en vangen de lange en zeer slechte piste aan naar Termas del Plomo. Op een dikke twee uur van Santiago centrum zitten we in de bergen omringt door hoge toppen en gletsjers. We laten ons languit in het warme water van de thermale bronnen glijden en genieten enkele uurtjes van de wilde natuur. Tijd is kort, en rond 18u vangen we de lange tocht naar Valparaiso aan. Een outdoor GPS gecombineerd met mijn rampzalig oriëntatie vermogen en een crème van een spits in Santiago maakt dat het 12u ’s nachts is wanneer we uitgeput in het Hostel te Valparaiso Guy en Tinne terug ontmoeten. De fijne ontvangst en de goeie bedden maken veel goed en de volgende dag vieren we allemaal samen kerst en ontrafelen de vele mooie en lieve cadeautjes. We genieten van het mooie maar enigszins vuile stadje dat lang geleden de enige en eerste haven was die de zeevaarders tegenkwamen als ze de zuidkaap langs waren.
Ons eerste stopplaats op de Panamaricana die we dwars door de Atacama zullen volgen is het nationaal park La Campana. We genieten van de vergezichten, de palmbossen met stammen als olifantenpoten, puffen onder de drukkende warmte en eindigen onze eerste dag in het natuurschoon in Los Molles. Een klein dorpje met een ruige kustlijn, een soort dome/cabana voor de Helssens en twee fijne maar dure kampeerplekken voor de Zuidkaper en de Tapir. ’s Ochtends vangen de 7 kinderen een hele serie reuze krabben maar ze mogen het kokende water niet in van hen waarna ik en Joris teleurgesteld ons heerlijk maal voorbij zien zwemmen. ’s Ochtends nemen we afscheid van Guy, Tinne, Marie en Lena en beginnen we aan onze roadtrip richting Calama waar de Helssens en Ima het vliegtuig terug zullen nemen naar Santiago. We bezoeken Nationaal Park Frey Jorge en doen de iets wat teleurstellende wandeling maar genieten van het beginnende woestijnlandschap met duizenden cactussen. De volgende dag komen we aan bij Caleta Punta Choros waar we een fijn strand met manshoge golven vinden en waar we een wonderbaarlijk boottochtje naar Isla Damas doen begeleid door tientallen Dolfijnen die vrolijk langs en voor het bootje uit het water springen. We zien de zeeleeuwen, Humbolt Pinguins (in Valdez waren het de Magelaan Pinguins) vele zeevogels waar vooral de Pelikanen erg mooi en indrukwekkend zijn en de zeldzame zeeotters die vrolijk met een stuk of vier over een rots klauterden. De kilometers moeten erdoor dus we zetten onze weg verder en stranden laat ’s avonds in Pan de Azucar. Opnieuw een park, maar ook een dorpje met 24 huizen en een kampeerplek aan het strand. De kinderen bouwen zo een indrukwekkend zandkasteel dat we er bijna de hele dag op een terrasje de baai, onze bouwende kinderen, Pelikanen en de aangrenzende woestijn aanschouwen. Plots komt een zeeleeuw aan het strand een gevangen visje verorberen echt vlakbij het kasteel van de kinderen. We eten een lekkere vissoep en treken laat in de namiddag verder.
De Panamerican Highway slingert zich uren lang door de droogste woestijn op aarde en we houden slechts halt voor het reusachtige sculptuur van een hand dat zich langs de weg bevind. Na een korte stop in Antofagasta duiken we nog dieper de woestijn in om via de Salar de Atacama San Pedro te bereiken. Het wordt opnieuw laat en na een honderdtal kilometers houd het asfalt op. We ontdekken al snel dat de weg op de kaart hier niet de enige weg is. We rijden midden in de nacht een immens mijncomplex binnen. We rijden tot we bij een slagboom komen waar de bewaking ons adviseert om niet verder in het donker de wirwar van paden in de woestijn te doorkruisen. Ze begeleiden ons terug naar de hoofdingang en we brengen de nacht door omringt door vrachtwagens. Ima trekt zich terug op de achterbank van de pick-up, Greet kruipt nog bij ons in de tent en geniet van een degelijk matras terwijl Joris en zijn zoons zich in één tentje op het asfalt van de parking vleien, slechts gescheiden door een rubber matje. ’s Ochtends doorkruisen we bij licht het mijngebied en het blijkt de grootste kopermijn ter wereld te zijn. We rijden over de Salar over een sneeuwwitte weg en het zout rondom heeft de meest surrealistische vormen. Het dorpje Peine wordt onze halte voor nieuwjaar. We vinden een pover hostal en genieten van een duik in een natuurlijk zwembadje. Overal in het dorp worden levensgrote poppen met oude kleren op oude stoelen of ijzeren frames gezet. Deze zullen om 12u branden en al het kwade van 2013 zal verdreven worden om plaats te maken voor het goede van 2014. Iedereen is moe en we zien nog net de poppen in een dikke zwarte rookwolk met al het kwaad naar de hel verdwijnen voor we slapend aan 2014 beginnen. Midden in het zoutmeer bezoeken we het Reserva National Los Flamencos. De lagune Chaxa is thuis voor de James, de Andes, en de Chilenian Flaminco. De James is hier enkel in de winter maar de andere twee sierlijke vogels ploeteren door het ondiepe water en eter er een soort minigarnaaltjes die groeien in de zoute poelen. Omringt door eindeloze vergezichten met de dominante vulkaan Licancabur boven alles uittorenend zetten we onze weg verder. San Pedro is een gezellig stadje overspoeld door honderden toeristen, reizigers en overlanders die de talloze restaurantjes en de vele lokale tour operators alle eer aandoen. We bezoeken de prachtige maanvallei met alle kinderen in de pick-up, nemen een degelijke camping/hotel en kopen souvenirs in de talloze winkeltjes.
Op 3 januari is het tijd om afscheid te nemen. We rijden allen naar Calama waar de familie begint aan de lange terugreis. Bedankt Helssens en Ima om zo ver te komen en zo lang te reizen om ons te bezoeken. We hebben ervan genoten!