Na een emotioneel afscheid van de familie reizen we met ons vijf verder. We komen aan in Chiu-Chiu een dorpje van 300 zielen met een van de oudste Franciscanen kerken op hun Plaza Mayor. De deuren van de kerk zijn gemaakt van cactus hout en alle gebinten zijn vast gemaakt met leren riemen. Zo staat ze hier al 500 jaar. Geen druppel regen die de dingen hier aantast. Chili is de eigenaar van de droogste woestijn op aarde en ook hebben ze 10% van alle vulkanen in hun deel Andes gebergte. 150 in totaal. Overdag is het hier heet, ongelofelijk heet. Tegen de avond steekt er een frisse wind op maar deze gaat s’nachts liggen. s’Nachts is het hier koud. We ontdekken in dit klein stadje een camping met een zwembad. Ik blijf me verwonderen over die oases. De jongens moeten even wennen aan de rust en lopen er wat verloren bij. Er rolt af en toe nog een traan, Josse zuigt zijn duim een centimetertje langer en Jerom zoekt her en der een pup om te knuffelen. Ik begin aan de grote schoonmaak van de auto. Johan begint alles wat los is gerammeld terug vast te vijzen en zo rommelen we allemaal een beetje aan om onze eerste echte vlaag van heimwee een plaatsje te geven. Samen met de jongens kijken we op de kaarten en overlopen alle mooie plekken langs de dikke stiftlijn die op de kaart kronkelt. Samen stippelen we onze reis verder uit en kijken naar alles wat nog voor ons ligt.
Na de poetsdag bezoeken we de El Tatio Geysers. Een ongelofelijk landschap met spuitende, borrelende, blubberende geisers. Maar we moeten door de hoogte (4320m) alles op ons gemak doen en na een tijdje krijgen we allemaal sluimerende hoofdpijn en besluiten we terug naar San Pedro de Atacama te gaan. De prachtige Altiplano route brengt ons langs een paar poelen waar we opnieuw een aantal vogels zien die we nog nergens anders tegen kwamen waaronder een eendje met een knal blauwe bek. In San Pedro, een gezellig stadje met net iets te veel toeristen rusten we nog een paar dagen uit voor we voor de laatste kaar vertrekken naar Argentinië. We zijn van plan de Paso Jama te nemen (4200m) en opnieuw de Ruta 40 te vervoegen.