De Jkes zijn ons noordwaarts voorgegaan (Gletsjers en Dolfijnen) nu we het vulkanenland hebben betreden. Een van de meest zuidelijke, de Corcovado, een scherpe en witbesneeuwde, domineert de horizon rond de binnenzee tussen het vasteland en Chiloe. De vulkaan El Chaiten bij het gelijknamige dorp, barstte in 2008 uit, na een dutje van 9000 jaar. We bezoeken in het prachtige park Pumalin een gemitrailleerd bos dat toen in de stenenregen lag. Zo moeten de bossen rond Ieper en Houthulst er in 1918 uitgezien hebben. En toch staat het al weer vol zaailingen en van elke soort bosplant vind je alweer een of enkele exemplaren. Doorheen de natte mist bereiken we met onze meisjes een bergkam met daarachter enkel grijste met een doffe klank. Zo moet het ware uiteinde van de wereld eruitzien. Als de mist wat optrekt, zien we diep beneden een opgedroogde modderstroom en aan de overkant de steile rand van de krater zelf, in roodverbrande aarde. Op de aslaag onder onze voeten liggen witte puimstenen en zwarte glasbrokken, allemaal nog met erg scherpe randen. Het zijn de -naar geologische normen- kraakverse brokstukjes van de ontplofte bergtop.
Met Pumalin bezoeken we ons tweede park van de groene miljonair Douglas Tompkins. Met 1/10 de van Belgie is dit het grootste prive natuurreservaat ter wereld. Zoals bij zijn andere projecten, mikt hij ze tegen openbare nationale parken of reservaten aan, zodat de gezamenlijke oppervlakte natuur nog gigantischer wordt. De Chilenen en Argentijnen hebben lang moeten wennen aan de stijl van deze gringo.* Hij werd verguisd door politici als een buitenlandse bedreiging en de pioniers-boeren van Patagonie begrijpen hem nog steeds niet: de Chileense overheid investeert in het verderzetten van de economische ontwikkeling zoals die al meer dan honderd jaar aan de gang is, en deze omhooggevallen, rijke ecoterrorist legt die ontwikkeling stil of draait ze nog terug ook!
Heel expliciet botst deze tegenstelling op de weg, de Carretera Austral, zelf. Ten zuiden van het park wordt de weg, alsmaar breder, vlakker en rechter. Hele delen worden zelfs geasfalteerd, maar in het Pumalin park, net als in de Chileense nationale parken – dat moet gezegd- blijft dat beperkt. Ongetwijfeld tot grote frustratie van de wegenbouwingenieurs en de provinciegouverneurs blijft de weg een samenknoopsel van delen excellente moderne verkeersweg volgens Duitse standaard die aan hun beide uiteinden abrupt eindigen als een bosweg van grof grind, stof en wasbordribbels.
Tompkins gaat erg ver in het inrichten van zijn parken. We zagen de man overigens in eigen persoon bij de bouwwerf van een bezoekerscentrum dat veel weg had van een stijlvolle miljonairsvilla of van het clubhuis van de meest chique golfclub. Voor je de bescheiden, maar zeer subtiele en mooie faciliteiten van een van de campings bereikt, ben je enkele kilometers door een Engels landschapspark geleid, met zichtassen, solitaire bomen en kunstig aangelegde bruggetjes over beekjes of poeltjes. Helemaal volgens de regels van de 19de eeuwse kunst, maar dan met enkel inheemse bomen en planten. Het gehuchtje El Amarillo is een plaatje, … sinds een vijftal jaren… De hapsnap snelbouwkoterij van de Patagoniers kreeg hier recent een facelift, inclusief vangrails, bushokjes, naamborden, weiafsluitingen en het pompstation.
De uniformiteit van het stijlvolle landschapsmeubilair is zo compleet, dat de zuidelijke parkingang niet eens een bord behoeft. (Heel veel respect voor het Nationaal Park Hoge Kempen, maar hier valt iets op te steken). Je voelt gewoon dat je deze slingerende oprijlaan door mooi vormgegeven grasvelden moet nemen. En ja hoor, een eindje verder ontmoeten we een Nederlands en een Slovaaks koppel die net als wij met volle teugen genieten van de onwaarschijnlijk mooie setting rondom hun tentjes.
We laten ons temidden het oerbos wegzakken in warmwaterbaden alvorens de Slovaken weer in te halen op de weg zuidwaarts en samen te kamperen in het bos aan een grijze, koude rivier vol bulderend smeltwater van de Yelcho Chico gletsjer. Het is maar wat je gewoon bent: hun oplostomatensoep smaakt best ok, terwijl zij beweren in geen maand nog zo gegeten te hebben als van onze eenvoudige groentenspaghettisaus met kaasreepjes.
Marie en Lena beklimmen in het inmiddels vertrouwde ritme het prachtige woud langs het gletsjerdal. Speciaal voor Lena zijn er 24 nummerbordjes opgehangen, zodat ze nooit meer zal vergeten dat we bij 12 halfweg zijn. En ook hier de beloning van een prachtig zicht op een gletsjertong. Op de terugweg ontdekken we een rups met vertakte haren, die gaatjes graaft in de enorme bladeren van de Nalcas. Locals liepen langs de weg te kauwen op het merg van deze rabarberstelen, maar onze smaaktest doorstaan ze niet, pwoeha.
* Anderzijds is het gros van de Argentijnse nationale parken hier in de buurt ook een erfenis van een grootgrondbezitter uit de vorige eeuw, Meneer Perito Moreno.