Vanaf Riohacha trekken Jkes en Gkes samen het schiereiland Guajira op. De hitte houdt aan. De thermometer geeft tussen de 37 en de 40 graden aan. Met airco op volle toeren rijden we zover noordelijk als we veilig kunnen. Het landschap verandert en de groene vegetatie verandert in een dorre struikachtige woestijn. De schamele kleihutten langs de kant van de weg en de arme bevolking doen samen met de natuur de Paraguayaanse Chaco herleven. Het asfalt gaat over in stoffige gravel en we trekken ons laatste avontuur tegemoet. Een piste over uitgestrekte vlaktes en zanderige geulen en diepe wash board. De auto’s worden nogmaals stevig op de proef gesteld.
De kaap ‘Cabo de la Vela’ is niet meer dan een dorp langs de uitgestrekte baai met naast indigenas, een populatie coole kite surfers. We trekken het dorp voorbij en slapen aan een kleine baai met mooie kliffen, Playa del Pilon. We zoeken beschutting achter enkele duinen maar de wind is fel en het zand waait in elke kier van de auto’s. Onze tenten krijgen het nog een nacht goed te verduren en na een visje dat recht uit de zee, in de pan en dan in onze buiken is gezwommen, trekken we terug de woestijn in richting onze eindbestemming, Cartagena. Guy en Tinne nemen ons mee naar een plek waar ze zelf reeds een paar dagen verbleven. Palomino heeft wuivende palmbomen, witte stranden en heerlijk lekker eten. Hier genieten we nog een dagje van de echte Caraïben.
De laatste dag rijden we nog een 250 kilometer en duikelen in de moddervulkaan van Totuma voor we het winderige Cartagena terug binnenrijden. Hier zullen we onze laatste dagen doorbrengen, de vrouwen aan het zwembad en de mannen op pad om alle paperassen in orde te brengen om onze auto’s terug huiswaarts te kunnen verschepen.