We tanken de wagens vol want we gaan weer erg ver van het betreden pad afdwalen. Ons doel is het Nationaal Park Noel Kempff. In de hoek van het land, tegen Brazilië aan leunend, ligt een ongerept stuk natuur. Het park, maar vooral ook de weg ernaartoe is op onze leest geschoeid. Onbereikbaar, tenzij je meer dan 27 uur op een wrak van een bus wil zitten. De 400 km die we moeten afleggen bestaat uit redelijke goede zanderige wegen en wasbordpiste. De route breng ons langs de voormalige missie San Rafaël, een stoffig dorpje waar we heerlijk verse broodjes kopen en slapen op het lokale volleybalveldje. De sfeervolle koloniale gebouwen herbergen bijna allemaal kleine winkeltjes. Een stoffige stoel met een stoffig oud vrouwtje voor de deur geeft het geheel een prachtige aanblik. Bij het ziekenhuis vinden we een waterpomp met zuiver(der) water waar we onze tanks kunnen vullen. Het water uit de tanks gebruiken we om ons te wassen, af te wassen en te koken. We kopen overal de voorraden mineraal water op want op deze hels warme dagen drinken we bijna twee liter per persoon.
De volgende missiepost is Santa Anna. Deze ligt een beetje van de hoofdroute af en wordt haast nooit bezocht. Het is echter een schitterend ongerept dorpje dat nog 100% uit de originele koloniale gebouwen bestaat. We arriveren rond de siesta. Het is er warm en muisstil maar erg mooi.
In San Ignacio, de volgende missie, registreren we ons voor het park en kopen we voldoende eten voor de komende dagen. We slapen niet ver buiten de stad in een redelijke commune van 53 families. Het centrale grasveld word onze kampeerplek en we mogen het nabijgelegen toilet gebruiken. Het toilet der toiletten wordt door Marie angstvallig onderzocht. De herinnering aan de Tarantula een paar dagen eerder is nog vers. De 200 stoffige kilometers naar het park zijn prachtig. De natuur wordt uitbundiger. We zijn ondertussen een heel stuk dichter bij de evenaar. De dorpjes worden kleiner en kleinder. Water halen ze allen van de centrale waterpomp. Elektriciteit hebben ze niet. De lemen huizen hebben daken van palmbladeren die erg op rieten daken lijken. Het is hier 100% Bokrijk. De huisjes, de erfjes met kippen, ganzen, varkens en ezeltjes. De houten werktuigen en ezelskarretjes. De kerkjes en het schooltje centraal op het plein. Alles is exact hoe het er dik 100 jaar geleden bij ons aan toe ging. We ruilen Belgische chocolade voor kippeneieren en worden rondgeleid op een boerderijtje.