El barro del Chaco

Nonkel Raf: “Al die brave vakantiekiekjes, … Wanneer zal de modder eindelijk tot achter Tinnes oren spetsen?” Inderdaad hebben we duizenden kilometers onverharde wegen gereden en zelfs een piste door de Braziliaanse cerrado, maar tot nog toe moesten onze klassebakken nog geen onafzienbare modderpoelen trotseren. We reden al door een verzopen bosweg in een half omgewaaid tropisch regenwoud, maar dat was eerder een rit doorheen een uit de hand gelopen carwash wasstraat op vaste, ietwat gladde ondergrond.

Welnu, de jkes overleverend aan de smalste rotspaden in het voetspoor van el Che (Guevara) -weliswaar toen die op zijn laatste benen liep- trokken de gkes een laatste maal diep de Grote Chaco in. Nu het voorjaar is, zijn de dieren een pak actiever geworden en we hoopten er dan ook veel te zien, meer dan in de muisstille Augustusnachten aan de Paraguayaanse kant.

We hadden de geknipte gids, Marcos van Amboro Tours, bij ons. Maar niet de juist uitgeruste auto. De trip die we maakten, bleek gesneden op maat van de uitrusting van Johans Defender. Na 140 km van de slechtste klei- en zandwegen tot nu toe en na meerdere gortig diepe en lange modderbaden, reden we de Discovery muurvast. Diagnose: te zwak profiel op de voorbanden, geen sperdifferentielen op de assen en geen winch. Het enorme gewicht van onze uitrusting op de achterwielen deed de balans verder de verkeerde richting uitslaan.

Na anderhalf uur slijk schuppen en takken kappen, krikken op een zinkend boomstammetje en veel gebrul van de motor, raakten we eruit. 200 Meter vaste grond verder, terwijl Marcos met de onderkant van zijn knieën de diepte van het volgende modderbad peilde, besloten we wijselijk terug te draaien.

Na nog een uur doornstruiken kappen (tot blijnens toe, de volgende dag koopt Guy handschoenen) en een betere aanloop geraakten we terug door de twee zwaarste hindernissen. In een bad dat Guy de eerste keer vlot had genomen echter, liepen we opnieuw vast, dit keer hopeloos met het pannekoekendeegkleurige water tot aan de treeplank. Zelfs de gedecideerde Marcos bleek goed te kunnen vloeken, merkten we op dat moment.
Hij nam het stuur over, met alleen nog Lena op de achterbank. Na enkele heenenweermaneuvres brulde de Discovery zich los tot op het droge. Je kon een joelende Lena tot buiten de auto horen, en ook Marcos liet zijn opluchting blijken. Op 15 km loopafstand doorheen muggenzwermen en intense hitte stond weliswaar een groepje hutten van indigenas, maar aan hun traktor zaten nog slechts drie wielen, een veel voorkomend fenomeen in Bolivie.

Iets terug in het stille woud balanseerden Tinne en Marie ondertussen over de richeltjes tussen de slijksporen, want op het droge aan beide zijden wachtten de gekende Chacodoornstruiken. En ook nu gingen ze dwars door hun teenslefferzolen. Ze ontdekten verse tapirsporen en daarmee komt het besef dat we in midden in de wilde natuur zitten, in een gebied waar een van de grootste populaties jaguars van de wereld zit. Ze renden vlug terug naar de mannen.

Het meest onder de indruk waren Marcos en Guy, omdat alledrie de dames hun cool behielden bij het hele gebeuren en niet kloegen over de trefzekere zandvliegjes, de grote hoeveelheid muggen noch over hun benepen positie op de achterbank, terwijl de bagage in hun nek drukte en het slijk door de zijramen binnengutste. Lena en Marie hielpen mee en peuterden het slijk uit de ribbels van de banden, dat gaf net dat iets meer grip.

Het bleek dat er nog een route was naar onze bestemming, maar die werd volgens de informatie naar het einde toe “erg slecht”. Aan de horizon na zonsondergang flitsten onder de wolken bliksemschichten. Het werd duidelijk dat we terug moesten keren als we geen week vast wilden komen zitten tussen twee modderpoelen. Zelfs niet als dat bij het schamele, maar ongetwijfeld gezellige onderkomen van de parkwachters zou zijn. Naast een hoop administratieve rotzooi met onze toeristenvisa’s en autopapieren, zouden we zo ook onze afspraak met de walvissen kunnen mislopen.

Het bleek dat oernatuur, om veilig te zijn voor menselijke vernietiging, bijna onbereikbaar moet zijn. Voor de Chaco van Bolivie -Kaa Iya is een nationaal park met de oppervlakte van Belgie, waarvan wij de officiele grens dus niet eens bereikt hebben- blijkt dat nog wel snor te zitten. Voor Paraguyanen, Bolivianen en Argentijnen is El Chaco een mythe, een betoverd sprookjesbos vol gevaren, het laatste oninneembare gebied binnen elk van hun landen. Ze nemen het woord in de mond met een mengeling van trots, ontzag en afschuw. Ook wij zullen onze avonturen hier niet snel vergeten.

Intussen moeten zelfs de biobobos* toegeven dat offroaden met een Landrover, en dat dan navertellen natuurlijk, eigenlijk heel leuk is. Of het ook wijs is, zonder ondersteuningsteam en op 150 -bij regen onberijdbare- kilometer van de bewoonde wereld? Nochtans op geen enkel moment paniek gevoeld.

De volgende dag een smsje van Marcos met de boodschap: “Hi, good that we got out of those roads yesterday. It is raining now!” Waarop we “dank voor de fun en voor de juiste beslissing” replyen.

* label dat wij van ons Celine kregen opgeplakt

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s