Ruta 25

Centraal-Patagonie is als Wyoming en Utah. Wat een flash back voor Tinne en Guy! We rijden de Chubut vallei op langs prachtige rotsformaties in volle erosie tot vertier en vermaak van de voorbijganger, want op een tankstation en een jong dorpje Paso de Indios -beroemd om zijn dinofossielen en duidelijk stevig gesubsidieerd met oliedollars- woont hier langs 500 km asfaltweg geen hond. Letterlijk, de camping achter de benzinepomp is werkelijk onze eerste stek in min of meer bewoond gebied waar er geen enkele viervoeter naast of onder onze keukentafel postvat of een poot licht tegen de Mud-Terrains van de Defender.

Jerom knuffelt dan maar alle vier de andere reisgenoten totdat hun benen in de lucht steken.

Net voor de T-kruising van de 25 met de Ruta 40 spotten we een historisch treinstationnetje in the middle of nowhere. Hier reed ooit de legendarische Patagonia Express op een smalspoor. Helaas blijft er slechts de schijn en een touristenritje van 1 uur van over. Opmerkelijk zijn de treinbilzenarchitectuur van het rijtje eenvoudige huisjes en het hoge speeltuiggehalte van een verlaten stoomlocomotief.

En dan plots Montana als we de Ruta 40 bereiken met de besneeuwde Andes achter ietwat groenere foothills. “CHILI,” brullen de kinderen. “Als we rechtdoor rijden zijn we al in Chili!” Het vooruitzicht van de familie op bezoek is plotseling heel wat concreter.

Hier ontspruiten ook opnieuw fietsers aan het asfalt bij de horizont. Eerst een Frans koppel met Charriot fietskar en Follow-me voor hun zoontje. Ze bijten hun tanden kapot op de legendarische wind van de pampa. Zowel de Jkes als de Gkes zullen hen nog weerzien verderop. Een andere, eenzame zwarte reus op een stalen ros in tegengestelde richting blijkt achteraf een Belg geweest. Bij het volgende koppel aarzelen we niet, raampje open en we roepen “Belges?”. Ze stoppen, maar het zijn Zwitsers. Niettemin chocolade verdiend. Net als de andere Zwitsers die we al troffen en later nog tegenkomen, zijn het echt toffe pees: rustig sprekend in goed Engels en ook benieuwd naar ons gemoed. Zij volgen de bergen, zodat ze minder last hebben van de wind, naar het zuidelijke einde van de wereld.

In Esquel kamperen we bij de lokale hostal op de heuvel. Niet alleen de ligging, de architectuur, de houten lambrisering en de gaarkeukenlucht in de gelagzaal, ook de ongeintereseerde en krenterige uitbaters doen aan een typische berghut denken. Hun excellente WiFi maakt wel wat goed. Toch doen ze nog even een poging om ons met bedorven pindanoten te vergiftigen, maar gelukkig hebben we die bij thee besteld, een drank te eenvoudig om te verprutsen of te veel geld voor te vragen. We bedenken dat we hier tot nu toe weinig last van hebben, meestal zijn de mensen vrij correct en tonen steeds grot bezorgdheid om hun klanten. In El Bolson zullen we het andere uiterste treffen en met ons gat in de boter vallen op camping La Cascada.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s