We vertrekken uit Los Antiguos, Argentinië. De Tehuelches-indianen noemden het “l keu konk” of “een plaats voor ouderen”. Het heeft in de zomer aangename temperaturen en er groeit hier dan volop fruit. Hier schijnt de zon 300 dagen per jaar. Acht kilometer verder is Chile Chico. Ik denk tot hier toe het jongste stadje van onze reis. Het is pas door Chile erkend in 1931. De grens overgang verloopt vlot. We worden aan Chileense zijde grondig gecontroleerd onze groenten en fruit moeten we afgeven maar de mooie veren die we gevonden hebben, samen met de honingpot smokkelen we over.
In Chili stopt opnieuw het asfalt. De piste leidt kilometers lang langs Lago General Carrera, het tweede grootste meer in Zuid-Amerika. Beneden aan het meer zien we een groene plek. Schapen, koeien, een huis. We draaien af naar beneden en ontmoeten daar een eenzame man gedrenkt in alcohol. Hij is vriendelijk maar door de eenzaamheid en drank is het wat moeilijk om te communiceren. En wat vinden we achter de schuur? Een Serie II Land Rover van 1961. Morgen bereiken we de Carretera Austral.
Van de ene legendarische weg naar de andere. Als de ruta 40 een weg was van eindeloze pampa, dan is de Carretera er één van wilde natuur. Machtige meren, ontelbare watervallen, omringd door besneeuwde toppen, gletsjers en wilde rivieren. Het landschap is hier extra large. Mooi, mooi, mooi. We duiken eerst nog een dikke 200 kilometer naar het zuiden naar Caleta Tortel. Dit dorp, ontstaan als houthakkerskamp, ligt aan de rand van de zee. Aangezien wij ontzettend diep in het binnenland zitten was het best bevreemdend om hier en daar walvisbeenderen te zien liggen. Maar Chili is hier één grote fjord, en de zee komt hier diep het binnenland in. Tortel is tegen de steile bergflanken gebouwd en is pas een aantal jaar aan de carretera gelinkt. In het dorp zelf is geen enkele weg. Het volledige dorp hangt met houten wandelpaden aan elkaar. Dit is de meest regenachtige plek van heel Chili en wanneer we een klein hotelletje gevonden hebben, begint het gezellig te regenen.
Tortel is nu echt het zuidelijkste punt van onze reis. Rustig beginnen we nu aan onze klim naar het noorden. De carretera verslindt onze banden. De scherpe stenen bijten stukken rubber uit het profiel. We ontvluchten de regen en stranden in het volgende gehucht. Cochrane. Op een rommelig fijn campingetje vieren we Jerom zijn verjaardag. Samen met een wandelende Amerikaan, fietsende Spanjaarden, de Chileense uitbaatster en fietsende Zwitsers zingen we en eten we taart. Om feestelijk af te sluiten valt Josse ’s avonds op een lokaal stuk beton en moet hij met twee steekjes gehecht worden in de lokale hulppost. Josse kent weinig pijn en laat zich zonder één traan weer aan elkaar naaien.
Tinne zwaait een paar dagen af en gaat met de vier fietsers een driedaagse bergtocht te paard ondernemen. Terwijl ik dit schrijf is de staat van haar billen na drie dagen in het zadel ons nog onbekend. Samen met Guy en de meisjes trekken wij naar het land van Douglas Tompkins. Oprichter van The North Face, Patagonia en Esprit. Hij verkocht jaren geleden deze merken en gebruikt zijn fortuin nu om gigantische stukken van Patagonië op te kopen in Chili en Argentinië. Met vrijwilligers kuist hij de natuur op van alle menselijke rommel, waaronder voornamelijk kilometers afrastering, en herstelt hij de natuur zo veel mogelijk. Het resultaat mag er zijn. Ongerepte machtige natuur. Als we zijn centrale hoofdkwartier binnenrijden dat in volle aanbouw is, staat de man daar zowaar in eigen persoon met de werfleider een praatje te maken. Midden in dit onwaarschijnlijke natuurgebied richt hij in prachtige Engelse stijl een restaurant, een infobalie, een trekkerscamping en een bibliotheek in. Volgens sommigen een beetje grotesk aangepakt misschien, maar het resultaat mag er zijn. Bevolkt door kuddes Guanaco’s die verassend nieuwsgierig zijn, strekt het gebied zich honderden kilometers ver uit. Zijn einddoel: als alles proper en goed georganiseerd is, wil hij de parken overdragen aan de Chileense en de Argentijnse regering als nationale parken.
We kamperen keer op keer wild op de meest onwaarschijnlijk mooie plaatsen. Het mooie weer blijft ons vergezellen en het aantal regendagen komt na bijna 6 maanden nog steeds niet boven de 10. Zelfs die dagen waren slechts overtrokken met een paar buien. Het is lente in Patagonië en langs de weg staan massaal veel bloemen in volle bloei. Wanneer we terug de kruising bij het Lago General Carrera bereiken, kijken de kinderen uit naar het beloofde boottochtje. In Puerto Tranquillo kan je door het water uitgesleten marmergrotten bewonderen. Het is een heldere zonnige dag en het is heerlijk om op volle snelheid over het koele meer te razen. Na een kwartiertje waterpret begint de tour langs de prachtig uitgesleten oever. De omliggende bergen zijn allemaal van marmer en het water is een begenadigd beeldhouwer. Bij Puerto Tranquillo duiken we de Valle Exploradores in. De 50 kilometer lange vallei is onovertroffen. De rotswanden zijn nog steiler, de pakken sneeuw nog dikker, het water in de meren onwaarschijnlijk helder, de watervallen storten zich vlak naast de weg in de diepte wilder en woester dan in de veel bredere valleien waar de Caretera doorheen loopt. Op het einde is er slecht één huis. Er zijn gidsen die voor schandalig veel geld tours op de nabije gletsjer aanbieden. Midden op de weg staat een schitterend wit paard. Zou dat van de Sint kunnen zijn? Wij kamperen langs een meer op een strandje en koken op een houtvuur. ’s Ochtends is zowaar een piet langs geweest en hij reed inderdaad op het paard van de Sint om snel in zuid Chili te kunnen geraken. Na deze blijde gebeurtenis klimmen wij een half uurtje naar de mirador die een prachtig uitzicht geeft over de gletsjer. Volledig onverwacht stijgt een Condor op uit de diepte en cirkelt langzaam hoger en hoger. Als hij op hoogte van het uitkijkplatform is, zien we hem vlakbij. Wij kijken allemaal onze ogen uit en houden weer meer van het woeste Patagonië.
Guy en de meisjes gaan Tinne ophalen terwijl wij stilletjes verder trekken. De tijd vliegt en Simon, Lucas, Greet, Joris en Ima zijn in aantocht. Binnen 12 dagen moeten we op de luchthaven van Santiago staan. We nemen toch nog een rustdag op aanvraag van Jakob en papa in Villa Cerro Castillo.We eten een hamburger in een oude bus met zicht op de rivier en de gelijknamige bergtop en de film ‘Into the Wild’ is wel erg dicht bij. Met als grootste verschil het eten weliswaar. We laten ons verleiden tot een tocht van 4 uur te paard langs en door de rivier en langs de schitterende bergketen. Het besef dat de Carretera Austral de enige (gravel)weg dwars door heel zuid Chili is en dat zowel links als rechts niets anders dan wilde natuur is moeten we aan de kinderen even op de kaart tonen. De weg is ook erg geliefd bij fietsers die gepakt en gezakt langs de prachtige natuur peddelen en we denken allemaal regelmatig aan Siska die ons dit vrolijk fietsend voor heeft gedaan!