Bolivië / Johan en Lieve / Potosi en Sucré, de twee koloniale parels van Bolivië. Ze zijn hun naam waardig. Twee prachtige steden met een overdaad aan koloniale architectuur. Allemaal kleine paleizen die rond drie grote patio’s gebouwd werden. Het is vooral Sucré dat onze harten steelt, maar eerst komen we zonder al te veel misselijkheid aan in Potosi. Als we na vijf uur bus aan komen rijden zien we een grauwe en grijze stad liggen. De hoogste stad van dit formaat. Potosi ligt op 4000! Meter hoogte. Hoog boven de stad toornt de Cerro Rico. Een naam die de berg niet voor niets kreeg. Deze kolos maakte ooit van Potosi de rijkste en grootste stad van de Amerika’s. Meer dan de helft van de volledige zilver winning van de hele wereld werd op een bepaald moment uit deze heuvel gehaald. Er waren hier ooit meer dan 600 mijnen geregistreerd. De berg is één grote gatenkaas en er wordt meer en meer gevreesd dat hij ooit zal imploderen. We bezoeken het prachtige Casa de La Moneda waar ze eeuwen lang munten sloegen uit een zilver en koper legering en we bewonderen de houten historische machines, maar ook de fantastische stoom aangedreven machines uit latere jaren. De koloniale gebouwen en machtige kerken getuigen van een luisterrijk verleden. Maar de stad leeft ook nu. Massa’s jongeren stromen uit de scholen en universiteiten en er heerst een leven van jeweltste. Maar de grijze omgeving van de stad die in schril contrast staat met de prachtige levendige binnenstad, herbergt helaas ook een zeer droevige realiteit. De mijnen zijn -hoewel minder in aantal- nog steeds actief. Hier worden mijnwerkers 10 uur per dag de diepte ingestuurd met ontginnings technieken van 500 jaar geleden. Een houweel en een schop. Hier zitten kinderen onder de grond te zwoegen. Sommige schachten zijn zo nauw dat je erdoor moet kruipen. Loon: 5 dollar per dag. Dat is geen vier euro. Leeftijdsverwachting: 50 jaar. De coöperatieven houden hun mijnwerkers dom. De mannen ontbijten en verdwijnen in de diepte. De rest van de dag kauwen ze op coca bladeren. Als toerist kan je daartussen een rondleiding volgen. Je kan zelfs met de mijnwerkers een praatje slagen als je dat wil. En je mag ze coca en sigaretten cadeau doen. Het mag dan misschien wel een eye opener zijn zo een toertje, wij weigerden ten stelligste en stellen voor dat iedereen die de volgende keer een zilveren kettinkje koopt even navraagt waar het zilver vandaan komt.
We laten Potosi met gemengde gevoelens achter ons. Na anderhalf uur stop de bus in een onooglijk dorpje en eten we lekkere lokale groentjes, kip en een fantastisch groente/kippensoep. Nu heb ik wel prijs. De chauffeur is hopeloos. Slingerend daalt hij de lange bergpassen af waarbij hij een bijzondere remtechniek toepast die de kippensoep terug tot aan mijn oren doet stijgen. Ik zit naast een zeer gezellige Australische jongeman van 24 jaar en we bomen door over Rock en Roll, Land Rovers, Australie (hij is van Melbourne) en zijn tijdelijk Duits lief dat op de bank achter ons zit. Ik ben hem nog steeds dankbaar voor de welgekomen afleiding. Sucré is prachtig. Nu de Gkes terug op weg zijn door Argentinië zijn wij het die genieten van de stad, taartjes gaan eten, marktjes en winkeltjes afschuimen naar mutsen, poncho’s en ander moois. We moeten een beetje zoeken naar een goed hostel maar uiteindelijk komen we in het gezellige Café Berlin terecht waar een Duitser zijn geluk heeft gevonden. Het koloniale gebouw was de voormalig Duitse ambassade. Het cultuur café was er reeds lang. Nu is het gedeeltelijk een hostel, restaurant en café. Op de tweede patio worden nog volop kamers gerestaureerd en de derde patio is de woning van de eigenaar. Zijn Boliviaanse vrouw en drie kindjes vinden het geweldig dat er drie blonde jongens in het hostel zijn. Onze jongens vinden het vooral geweldig dat ze de rijk gevulde speelkamer dagelijks mogen komen ontdekken. En Lieve en ik vinden het geweldig dat wij is enkel uurtjes gezellig met een koffietje in het café beneden kunnen praten zonder ‘wat zeg je , wat bedoel je, zeg dat nog is, ik wil nu iets zeggen’ in drievoud als achtergrondkoor.
Op zondag gaan we naar Tarabuko (met de bus) anderhalf uur voorbij Sucré. De rit voert ons terug naar de groene heuvels en we voelen dat we terug dicht in de buurt komen van de Ché route die we drie maand geleden overwonnen. Tarabuko is echt een gezellig dorpje waar veel inwoners traditioneel gekleed gaan. Hun markt is wel toeristisch maar ze verkopen echt mooie dingen en wij laten ons opnieuw verleiden door een paar ruw geweven dekentjes met mooie indiaanse patronen. Plots beginnen de mensen hun spulletjes haastig in te pakken of met plastiek af te dekken. Dan breekt de hemel open en gooien ze de regen en hagel met bakken naar beneden. Een zondvloed die je vergelijken kan met het hevigste in België. Wij staan onder een zeil van een kraam maar worden aangemaand om op de stoep te komen staan. Na twee minuten is ons plekje op straat een echte rivier. Op de stoep zet ik mij op een krukje naast een oude man gehuld in een versleten mooie poncho. Hij brabbelt wat tegen me en ik begrijp dat mijn Spaans hier nutteloos is. Deze mensen spreken enkel Quechua. Als hij een paar toeristen toch door de zondvloed ziet huppelen begint hij ze met zijn buurman zowaar uit te lachen. De twee oudjes uit de Muppets zijn er niets tegen. Na tien minuten houd de stortvloed op en tussen de laatste druppels, en plassen door zigzaggen we naar een restaurantje.
Maandag genieten we nog een laatste dag van Sucré, doen op aanvraag van onze zonen het militair museum gaan naar de film van Lego kijken (ik vraag me af of die ook in België uitkomt?) en kruipen met kip en rijst op de schoot ’s avonds de nachtbus in die ons terug naar Tupiza moet brengen. Terwijl Josse al snel indommelt geniet ik met Jakob en Jerom van Rambo III die op A-team achtige wijzen een paar legers in de pan hakt, zijn wonden met buskruit dichtschroeit en tegelijk de Palestijnse bevolking en zijn commandant het leven red. En dit alles in het Spaans gedubd.
We vernemen net dat onze motoronderdelen vertraging hebben -hoe kan het ook anders- en dat ze vrijdag of maandag pas zullen toekomen.
Hallo, Vandaag is het Valentijn en hebben genoten van de Inca photo’s en de belevenissen hieromtrent : ’n oude cultuur die wij niet gewend zijn, maar toch gekend is door de charme die deze uitstraalt. Gelukkig is de 4/4 weer hersteld en kunnen jullie weer verder dolen door de ongerepte natuur. Heel veel aanmoedigende groetjes van jullie geburen, Andrzej en Bernadette.