Afrikaanse toestanden op 4000 m

Argentinië / Gkes

Met Alberto, onze Mesties berggids, gaan we ons in Rodeo, San Juan, Argentinië, registreren voor een bezoek aan Nationaal Park San Guillermo. Lena is de dag ervoor gezond genoeg verklaard door de lokale dokter (in aanwezigheid van de hospitaalhond) om op grote hoogte te verblijven.

Het park omvat het zuidelijkste puntje in Zuid-Amerika van de Andes Hoogvlakte, de zogenaamde Puna. Biologen kennen het als een zeldzaam voorbeeld van een oorspronkelijk ecosysteem waar de verhoudingen tussen dieren echt zijn als van nature, zonder menselijke invloed. Ze komen van ver om hier de dynamiek van lama-achtigen en hun predatoren, grote vos en puma, te bestuderen.

Zoals we intussen al weten kan zulke natuur in onze wereld alleen bestaan als het schier onbereikbaar is. Omdat de “korte” weg (150 km stofweg en grindbedding van de Rio Blanco) onbruikbaar is, rijden we een boog van 400 km. Ondanks de uren die het vergt, valt het allemaal behoorlijk mee, we profiteren mee van het werk van de wegschaaf van een goudmijn. Lena heeft wel pech, zij is de hele weg misselijk, waarschijnlijk nog van het lichtgroene campingzwembadwater van de vorige dag. We volgen rivierbeddingen, steile geulwanden en stenige vlaktes met verspreide struikjes die steeds lager worden, tot er enkel strogele graspollen en grijsgroene plantjes overblijven. We gaan over een pas van 4500 m en duiken dan de kloof van de Rio Blanco in. Hoewel ze groot en breed kan zijn van smeltwater of na de beruchte stortbuien is het nu een knalgele beek. Papa rijdt dan iets te snel door het gele water en aan de overkant, bij de eenzame wachtpost van twee Provinciale parkwachters, loopt rode koelvloeistof onder de auto uit.
Toevallig arriveren ook net dan twee Nationale Parkwachters met een IT-er die een webcam gaan herstellen (www.parquenationalsanguillermo.com). Met vereende krachten en veel geduld wordt de weerbarstige Landrovertechnologie ontmanteld. Onze radiator gaat eruit en wordt met tangkneepjes, componentenlijm en mastiek en ten slotte twee eiwitten (die zullen stollen ter hoogte van de kleine gaatjes) min of meer waterdicht gemaakt. Het lijken Afrikaanse recepten, maar dit blijkt basiskennis voor zowat de hele wereldbevolking buiten ons.

Terwijl de zon verder langs de hemel daalt, trekken Tinne en de meisjes zich terug uit de fluitende, droge wind in de gammele wachterspost. Vanuit het kleine raam aanschouwt Tinne de zeven mannen die uren over de motorkap hangen. Marie gaat regelmatig naar buiten om te lachen met de parkwachters en komt telkens met goed of slecht nieuws terug. Als het al donker is, komen ze aji (Chileense pepers) zoeken in het groezelige keukentje, maar eiwit blijkt dus ook te voldoen. Gelukkig hebben we de dag daarvoor niet alle eieren in de pannenkoeken gedaan.

We rijden de laatste 80 km door de duisternis, waarbij vicuña’s en vossen uit onze lampen schieten en onze eigen diertjes op de achterbank ronken. We delen de maaltijd met de parkwachters in hun onderzoeksstation. Voor Argentijnen is middernacht nog best ok als etensuur, maar iedereen is wel doodop.

De volgende dag aanschouwen we buitenaardse landschappen van rotsformaties, bergtoppen en vooral eindeloze grindvlaktes met groene, gele en grijze tinten en honderden zo niet duizenden Vicuñas, die grazen, rennen, herkauwen of hun jongen zogen. Meer dan waarschijnlijk aanschouwden de Inca’s precies dezelfde beelden. De mooie dag wordt afgesloten met een parilla (vleesgrill) door de parkwachters met aardappeltjes in de oven door Tinne. Lena is zeer tevreden met het lekkere vlees. Het wordt weer een gezellige avond samen met de parkwachters.

Alberto, Lena en Marie weten op de terugweg een pasgeboren Vicuña te benaderen. Het beestje is ongelooflijk zacht. Uiteindelijk luistert het naar zijn blatende moeder en rent haar achterna. Volgens Alberto is het zeer uitzonderlijk dat we een jong van een van de wildste Vicuña populaties hebben kunnen aanraken en het indianenbloed in hem zegt dat het ons veel geluk zal brengen. Alberto is erg teleurgesteld dat we geen puma zien. Het scheelde nochtans weinig, toen we tien condors betrapten op de verse resten van een prooi van de puma.

Begeleid door de parkwachters rijden we de lange weg terug. We eten met zijn allen voor de laatste keer aan een ezelspost.

Het waren drie intense dagen waar vooral de bezorgde aandacht voor ons van de parkwachters fantastisch was. De chef van de parkwachters die eerst nogal stuurs overkwam bleek zich helemaal te ontpoppen tot vlotte expeditieleider. Blijkbaar speelden we als gezin met kinderen ook wat proefkonijn. Bij de dienst van de nationale parken is er een discussie aan de gang of kinderen wel zo’n geïsoleerd park in mogen. Ze hebben nu gezien dat het met kinderen zeer leuk kan zijn en dat zij de meest geboeide en bewonderingsvolle bezoekers kunnen zijn.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s