Jkes / Bolivië / Nadat we eindelijk de langverwachte onderdelen van de Land Rover in ontvangst kunnen nemen blijkt één van de onderdelen verkeerd te zijn. We hebben even een uurtje nodig om dit nieuws te verwerken. We weten ook niet direct wie zijn nek we om moeten wringen. Mezelf of de mensen bij de Land Rover Garage. Uiteindelijk blijkt het een of andere inpakker in Engeland die het verkeerde stuk in een doos met de juiste stuknummer heeft gestoken. Noch mezelf, noch de mensen bij Land Rover Metropool valt iets te verwijten. Maar helaas, onze Land Rover blijft waar hij is. Raf schiet in actie en regelt samen met Luc van de garage het –hopelijk- correcte stuk. Helaas is het deze keer niet voorradig in Engeland en verliezen we al een week voor het zelfs maar het vliegtuig op kan.
Wij beslissen dezelfde dag nog om niet bij de pakken te blijven zitten. We zullen met La Torre Tours –het fantastische en ongelofelijke behulpzame hostel in Tupiza- een vierdaagse 4X4 trip maken naar de Lagunos Colorados en naar de Salar de Uyuni. Van daaruit reizen we met nachttrein en bus verder naar La Paz. Vanuit La Paz kunnen we Lago Titicaca, Isla Del Sol en Tiuwanaku (de grootste heritage site van Bolivië) bezoeken en veel meer moest dat nodig zijn. Als het stuk eenmaal door de douane is pikken we het in La Paz zelf op en treinen we terug naar Tupiza.
Het wordt een wonderlijke tocht. We delen de Toyota Land Cruiser met Mario de chauffeur en gids en Nelva de kokkin. Beide 24 jaar. Er wordt door onze drie avonturiers natuurlijk al snel geoordeeld dat de Land Rover veel beter rijdt. Als hij rijdt. Mario rijdt ook vreselijk traag door de vele riviertjes en wordt collectief aangemoedigd met ‘mas rapido, mas rapido’. Ondertussen is het mooie weer terug voltijds onze metgezel en zijn de paden redelijk droog. Op vele plaatsen zijn er echter grote geulen uitgesleten en moet de Toyota omrijden. We stoppen bij Abra Pampa waar we de Lama’s mogen bewonderen. Net de plek waar wij 3 weken geleden 3 uur op de lokale sleepdienst stonden te wachten! Nieuwsgierig komt een baby lama aan ons snuffelen. We bezoeken ook nog de Ruïne van een Spaanse nederzetting die heerste over de nabijgelegen zilvermijn waar vele Inca slaven moesten zwoegen. Nelva en Josse sluiten een intense vriendschap en tijdens deze lange dag in de auto gebruiken ze elkaar al snel als hoofdkussen. Na een erg lange lange rit komen we in een gezellig hostelletje aan, krijgen we thé en koekjes en een uurtje later krijgen we een heerlijk maal voorgeschoteld. Mario en Nelva leren ons coca bladeren eten en de jongens vinden het geweldig. Mario noemt de drie al snel ‘chaskas’ wat zoveel betekent als langharig tuig. Het wordt een zeer vrolijke avond.
Op de tweede dag van onze tour begint ‘Sud Lipez’ al haar schoonheid te vertonen. We rijden het nationaal park Avaroa binnen en de berglandschappen worden steeds mooier en indrukwekkender. Nadat we langs ‘de woestijn van Dali’ (geërodeerde rotspartijen die een treffende gelijkenis met één van zijn schilderijen vertonen) en verschillend kleine mooie lagunes vol met roze flamingo’s en spierwit Borax (hier maken ze glas en wc potten van) of Colpa (dit gebruiken ze voor zeep en shampoo van te maken). Zo komen we rond het middaguur bij de Laguna verde. We zien hoe de Laguna op een kwartiertje tijd van kleur veranderd. Door de wind en de zonnestralen verkleurt het water naar een fel groen kleur. Na een uurtje of drie verdwijnt het verschijnsel weer. De kleur wordt veroorzaakt door de overvloedige aanwezigheid van Arsenicum en Magnesium. Een dodelijk meertje. Een uurtje later liggen we samen met enkele andere Toyota Land Cruiser toeristen in het warme thermale water omgeven door de hoogvlakte en haar vergezichten. Onze jongens tonen aan de chauffeurs een andere dimensie van thermaal baden. Mario en Edwin lachen zich te pletter met de verschillende duiken, salto’s en onderwater aanvallen van de jongens. Na de lunch bezoeken we wolkenfabrieken. Zo worden de geisers door Josse genoemd. Minder hoog opspuitend water dan in Chili, maar woest borrelende modderpoelen en stoomwolken.Later op de middag komen we langs één van de mooiste plekken van de reis. De Laguna Colorado. Deze zeer grote lagune is dieprood gekleurd door het vele ijzer in de bodem. Er zitten honderden flamingo’s, de achtergrond is opnieuw spierwit van Borax en de wind stuift het witte stof over het rode water.
De derde dag komen we opnieuw bij een steenwoestijn met als bekendste sculptuur de Arbol de Piedra. We zien opnieuw bergen met 7 verschillende kleuren en genieten van de indrukwekkende vulkaanlandschappen. We eten bij Viscachiana. Een rots waar veel viscachas zitten. Ze snoepen mee van de picknicks van de toeristen. Als Jerom er echter in slaagt eentje uit zijn hand te laten eten kijken de gidsen en de kokkinnen eventjes verbaasd op. We rijden over een kleinere zoutvlakte. We keren en draaien en gaan van het ene spoor naar het andere. Er zijn bijna geen wegen meer. In tegenstelling tot de eerste twee dagen moeten we toegeven dat we dit niet hadden gevonden zonder gids of degelijke gps coördinaten. De hele trip rijden we tussen de 4500 en de 5000 meter. Vele toeristen kampen met hoofdpijn en zijn draaierig. Daar wij de laatste weken op 3500 meter doorbrachten hebben we geen last van de hoogte. Elke dag vragen verschillende chauffeurs naar de kinderen en vertellen ons dat kinderen er meestal erg veel last van hebben. Als ik mijn zonen een handje wil helpen in een gevecht met één van de chauffeurs, sprint ik achter hem aan. Het kost mij meer dan een half uur om hiervan te recupereren. We zitten op 4300 meter. We slapen aan de rand van de Salar De Uyuni in een zouthotel. Dit eenvoudige gebouw is helemaal opgetrokken uit zoutblokken en de vloer is bedekt met grof zout. Er heerst een erg gezellige sfeer. Ondertussen kennen onze jongens nog een paar andere gidsen en kokkinnen van andere tours en in combinatie met de zeven kinderen van de hotelbaas wordt het een waar gevecht. De hotelgasten zitten rustig in het restaurantje maar achter de schermen bij de auto’s en in de keukens is er een tumult van jewelste.
De vierde dag moeten we opstaan om 5h en vertrekken om 5.30 om in het midden van Salar De Uyuni naar de zonsopgang te kijken. We rijden de Salar op over een gedeelte dat helemaal onder water staat. Even later wordt het droger en rijden we over het eindeloze niets. Het is een bizarre ervaring die je een beetje kan vergelijken met een boot op een windstille oceaan. We genieten van de zonsopgang op het spierwitte oppervlak van de salar. Ontbijt krijgen we van Nelva op het grootste eiland in het midden van de zoutvlakte: Incahuasi. De wandeling naar het hoogste punt van het eiland zorgt voor prachtige vergezichten over de zoutvlakte. Er volgen nog een paar stevige gevechten met waterpistool tussen de chauffeurs en de drie chascas en we houden ons nog een tijdje bezig om midden op de zoutvlakte bizarre en gekke perspectief foto’s te trekken. Moe maar erg tevreden komen we in de vroege namiddag in het stoffige Uyuni aan. We gaan bij de migratie onze paspoorten verlengen en kruipen erg vroeg en erg moe ons bedje in.
We beleven een gezellig dagje in Uyuni met als hoogtepunt ons bezoek aan het trein kerkhof. Uyuni was vroeger het belangrijkste trein knooppunt van Bolivië. De geschiedenis rust hier op een paar verlaten sporen. Voor de jkes zijn de oude locomotieven één grote speeltuin. Er staan machtige locs van gemiddeld 65 jaar oud. Ik zoek en vind op de wielen hier en daar een paar bouwjaren. 1956, 1950, 1964, 1948, 1949 en zelfs eentje van 1914. Tussen de vele verroeste wagons vinden we er ook een paar van Belgische fabricage . Onze trein vertrekt om 00.05u donderdag ochtend naar Oruro om van daaruit met een taxibus drie uur naar La Paz te rijden. Onze kinderen slapen in de trein als roosjes en papa doet geen oog dicht. De chauffeur van de taxibus rochelt drie uur aan één stuk en weigert ons uiteindelijk bij het hotel af te zetten. Hotel Paris in La Paz heeft problemen met de waterleiding, maar we zijn zo moe dat we in onze bedjes ploffen en heerlijk slapen.