Heen en terug naar het cactuseiland

Gkes/Bolivië

We rijden de legendarische provincie Lipez in Bolivië opnieuw binnen. Het zongebleekte en windgeschuurde douanekantoor staat naast een schijnbaar verlaten treinstation met verlaten wagonwrakken en een verroeste locomotief, iconen van de zuidelijke hoogvlakte.

Ervaring met onze schokdempers leerde ons te kiezen voor wegen langs mijnen, die worden goed onderhouden. De mijn van San Cristobal zou de grootste zilvervoorraad van de wereld bevatten. Ze verplaatsten er al een eeuwenoude kerk en het hele dorp errond voor.

Enkele tientallen kilometers voorbij de grens, als we de prachtige, zacht rokende vulkaan Ollagüe gerond hebben, treffen we het eerste teken van leven bij een oeroud boerderijtje met een grote kraal vol lama’s en daar kamperen we.
Weer miskijken we ons op de grote hoogte: we komen bijna rechtstreeks van het strand in Chili tot hier boven 4000 m. Marie slaapt als enige goed maar wordt al vroeg wakker door buikkrampen. Het vriest ook stevig die nacht. Nog wat water in ons afwasbakje blijkt enkele uren na zonsopkomst nog steeds bevroren. De Land Rover braakt van witte tot gitzwarte rook als we de verstijfde diesel door de motor jagen om die wat op dreef te krijgen. In België hadden we dit jaar geen winterdiesel moeten hebben, denken we erbij.

Die avond rijden we nog door tot midden op het grootste zoutmeer ter wereld, de Salar de Uyuni. Bij zonsondergang bewonderen we de cactussen op het centrale, versteende koraaleilandje.

In de vroege ochtend worden we gewekt door een zwerm landcruisers. Als wij uit onze daktent kruipen, staan er wel 20. De jeeps van Torro tours staan naast ons (de Jkes gingen hier ook mee op pad). Isabel, de kranige Boliviaanse fourier, herinnert zich het moment waarop de Defender van Johan en Lieve het begaf toen die op weg waren naar Sud Lipez. Isabel maakt vrolijk vlechten in Lena’s haar.

Bij het verlaten van de zoutvlakte geraken we heel even het spoor kwijt waardoor we met bonzend hart door een groot nat stuk zoutmeer met grote putten moeten rijden. We rijden niet vast, maar de auto is nu vakkundig gepekeld: behalve de daktent zit alles onder een centimeterdikke laag grof zout. Echt foute boel dus, controlelampjes waarvan we het bestaan niet kenden beginnen rood op te lichten. Gelukkig weten ze in Uyuni alles van afspoelen, afstomen en inoliën van 4×4 ’s van domme bestuurders. Wat zou een verdwaalde Spaanse conquistador of een reiziger in Incatijden gevoeld hebben als hij op deze verblindend hete vlakte zonder einde, wegzakkend tot zijn enkels, elk gevoel voor richting verloren was?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s