Jungle

Een typisch Boliviaans ontbijt bestaat uit verse empanadas gevuld met kaas: het geheim zijn de luchtbelletjes in de korst, die bewijzen dat ze gefrituurd zijn en gefrituurde empanadas kan je enkel vers verkopen. Die met gladde broodachtige korst komen uit de oven of de pan en die kunnen wel eens minder vers verkocht worden.

Langs de Beni en een zijrivier ervan varen we naar ons kamp voor drie dagen in het nationaal park Madidi. Het bestaat uit enkele schamele slaapvertrekken, een foerhut en een sanitair station. De muggennetten boven onze bedjes beschermen ons tegen stekelige beestjes en enorme, maar eigenlijk best mooie kakkerlakken. De zwoele temperaturen doen ons tot drie maal per dag in de koude douche gaan. Eigenlijk valt de overlast van muggen heel erg mee. Alleen Gerry, onze gids, krijgt de volle laag.

Na een lekker maal vertrekken we voor de eerste keer met Gerry en lokale gids Zenón de jungle in. We moeten stil zijn, want in de jungle leven dan wel veel dieren, ze te zien krijgen, is geen sinecure. Niet onze kinderen maar onze kakelende gids Gerry moet telkens tot stilte gemaand worden. Slingeren aan lianen, termieten eten, helder water drinken uit lianenstammen, wilde varkens opsporen, schrikken van de omvang van de grote kogelmieren, schrikken van de snerpende beet van de kleine vuurmieren, apen zien slingeren, ons als echte Amazoneindianen maquilleren.

Zenón kent ook medicinale toepassingen – een slecht gezet gebroken vingerkootje blijft hem echter pijn bezorgen-, zoals liaanschors vol cortisone en termietennesten die, als je ze verbrandt, rook afgeven met antigif tegen de steek van een rivierrog. Ja, de jungle biedt alles, … aan wie hem door en door kent.

Onze gids Zenón is een rustig man maar hij maakt vooral indruk met het nabootsen van dierengeluiden. Een topper is de “rubbertapper”. Dit grijze vogeltje pikt feilloos de inheemse rubberbomen uit als zitplaats en fluit als de beste bouwvakker naar de meisjes: fwiet wieuw! Zenón roept ook apen aan en gaat helemaal uit zijn dak als hij en Guy een groep van vijftig apen een beek zien oversteken.

Zenón heeft alles van zijn vader geleerd, de man die door omstandigheden de eerste lokale toeristengids werd in deze streek. Die vader, of was het zijn nonkel?, begeleidde een Israeli, Ginsberg genaamd, bij de zoekactie naar een Amerikaan nadat hun zotte jungleavontuur in Madidi heel fout afliep. Het relaas van dat avontuur werd een bestseller en sindsdien komen massa’s jonge Israeli’s het beroemde Rurrenabaque bezoeken. Ze hebben een slechte reputatie, van luidruchtige bullebakken. Maar de economie van het stadje en alle touroperators draait erop. De jongeren die ons omringen in het kamp en in het stadje vallen eigenlijk best mee. Het is vooral de Boliviaanse karaokebar annex trouwfeestzaal die ons ’s nachts wakker houdt als we in het stadje verblijven.

In de donkere junglenacht onder oorverdovende krekelgeluiden leidt Zenón ons met enkel een zaklamp als bescherming tegen wilde beesten. De akelig grote spinnen zijn ontelbaar en bijna terug aan het kamp doet de gids ons verstijven: “Achteruit, gevaarlijk!” Een dodelijk slangetje slingert rond een boom.

Op de terugvaart naar Rurre stoppen we nog langs het huis van de Arra’s, de grote papegaaien. We zien er slechts enkele omdat door de grote regenval de klifwand met hun holen is ingestort. De bodem is hier zo onstabiel dat zelfs volledig met woud begroeide hellingen in het regenseizoen afschuiven. Woudreuzen staan hier daarom enkel op vlakkere delen. In de bergen moeten de bomen zich telkens verjongen nadat de grond zich weer eens heeft verplaatst.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s