Op de zondagsmarkt in Pisac verkopen de boeren uit de omgeving hun producten en de artesania op de markt blijkt van een hoog niveau te zijn. We (de Gkes) lopen even later met een grote bussel munt uit onze rugzak rond, kopen iets voor oma en vangen net achter een prachtige grijze poncho. De uitbater van het chocomuseum in Cusco en Lima – waar we nog heerlijk zullen gaan snoepen- opent hier die zondag een museumwinkel waar ze al het lekkers van Peru tonen. We genieten ook van de Peruaanse keuken op straat: kip en rijst zoals in Bolivia maar dan wel met heel veel smaak.
En wonderen bestaan. Hoewel niet helemaal onlogisch om artesanos op een artesaniamarkt tegen te komen, toch is het een geschenk om elkaar opnieuw op het grote Zuidamerikaanse continent te treffen! Onze vrienden Roxana, Joni en Nahuel (Saimapata, Bolivia) hebben zich blijkbaar al enkele weken genesteld in het dorpje Coya bij Pisac. Roxana blijkt 6 maanden zwanger te zijn van een nenaatje. Het is een leuk weerzien en we spreken af voor na ons bezoek aan de Machu Picchu.
Als we enkele dagen later bij donker aankloppen bij het hostalletje in Coya, worden we hartelijk ontvangen en vervoegen we ons rond de tafel in de stookkamer waar ook cavia’s worden gekweekt (niet voor de lol zoals je al begrepen had). Naast Roxana en haar gevolg, verblijven hier nog een Zweeds en een Italiaans koppel. Bij vertrek komen er nog Peruaanse circusartiesten langs die de dag daarna in het dorp een optreden zullen geven. Het is Semana Santa en de jongeren van het dorp zijn overigens op een berg vlakbij verzameld. De dorpspastoor zal hen daar kastijden, een wat bevreemdend eindevastenritueel lijkt ons, maar de dochter des huizes ziet er geen graten in. Magisch mooi is de maan, als ze glashelder en steenkoud vorm krijgt aan de bovenrand van de bergkam.
De vader des huizes is een aimabel man. Hij maakt blaasinstrumenten van de bloeistengels van yucas, (dwars)fluiten van bamboe en trommels van houtsoorten die uit het regenwoud komen. Ze worden in Cusco verkocht. We kopen twee mooie fluiten en als we wat schoolboekjes achterlaten krijgen we als kado een kleine trommel.
De Jkes treffen intussen een superleuke hostal, vol spannende hoekjes en kantjes, bij Urubamba, wat verderop in de vallei.
Dan begint voor de Gkes een week of twee van garagebezoeken en wachten in Cusco en Lima op het betere Zuidamerikaanse autoherstelwerk zonder originele vervangonderdelen. Voor de kenners: het ging om de dubbele kruiskes van het cardangewricht.